Anderson-connectoren zijn cruciale componenten in de elektronica-industrie. Het is voor elektronicatechnici niet moeilijk om op te merken dat de meeste Anderson-connectorterminals zijn gecoat met een speciale laag. Veel mensen delen een gemeenschappelijke nieuwsgierigheid: wat is de betekenis van de coating op Anderson-connectoren?
De contactcoating erop Anderson-connectoren sheeft verschillende cruciale doeleinden. Het beschermt de terminal niet alleen tegen omgevingscorrosie, waardoor de duurzaamheid en slijtvastheid wordt verbeterd, maar helpt ook bij het tot stand brengen en behouden van een stabiele impedantie voor de elektrische prestaties van de connectoren.
1. **Corrosiebescherming**: Anderson-connectoren moet rekening worden gehouden met corrosiebescherming. De contactveren zijn vaak gemaakt van koperlegeringen, die gevoelig zijn voor corrosie, zoals oxidatie en sulfidatie, in typische omgevingen met elektrische connectoren. De contactcoating sluit de contactveren af van de werkomgeving om kopercorrosie te voorkomen en ervoor te zorgen dat het coatingmateriaal niet wordt beschadigd in de beoogde omgeving.
2. **Verbetering van de mechanische prestaties**: De duurzaamheid, slijtage en pasvorm van de connector houden verband met de mechanische eigenschappen die door de coating worden beïnvloed. Er moet rekening worden gehouden met factoren zoals koudlassen van meerpuntscontactinterfaces tijdens relatieve beweging. Mechanische prestaties omvatten hardheid, ductiliteit en de wrijvingscoëfficiënt van het coatingmateriaal, beïnvloed door de inherente eigenschappen en toepassing ervan.
3. **Verbetering van de elektrische prestaties**: Bij het optimaliseren van de elektrische prestaties gaat het om het controleren van de oppervlaktefilm die aanwezig is of zich vormt op de contactcoating. Een primaire vereiste voor de elektrische prestaties van een stekker is het tot stand brengen en behouden van een stabiele impedantie. Dit vereist een metalen contactinterface om inherente stabiliteit te bieden, waardoor het vermogen van een oppervlaktefilm nodig is om contact tijdens koppeling te vermijden of te verdelen.
4. **Edelmetaalcoating in Anderson-connectoren**: Edelmetaalcoatings zoals goud, palladium of hun legeringen zijn van nature vrij om oppervlaktefilms te vormen. Hun vermogen om een metalen contactgrensvlak tot stand te brengen is relatief eenvoudig, waarbij tijdens het koppelen alleen beweging van begeleidende stoffen op het contactoppervlak nodig is. Dit handhaaft een stabiele impedantie, maar vereist aandacht om het edelmetaaloppervlak te beschermen tegen vervuiling of slijtage, waardoor de stabiliteit ervan wordt gewaarborgd.
5. **Gewone metaalcoating in Anderson-connectoren**: Gewone metaalcoatings, vooral tin of tinlegeringen, vormen van nature een oxidefilm. De functie van de tincontactcoating is om de oxidelaag tijdens het koppelen te laten breken, waardoor gemakkelijk metaalcontact tot stand komt. Voor Anderson-connectoren is het de eis dat de oxidefilm tijdens het koppelen breekt en dat de contactinterface tijdens de levensduur van de connector vrij blijft van oxidatie.
Anderson-connectoren met zilvercoatings worden vaak behandeld als gewone metaalcoatings vanwege hun gevoeligheid voor corrosie door sulfiden en chloriden. Nikkelcoatings worden ook vaak behandeld als gewoon metaal vanwege de vorming van gaskleppen.